
De overheid 4.0 is iets om over na te denken.
De VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) heeft een aantal adviesorganen van de rijksoverheid gevraagd om bij te dragen aan kennisontwikkeling bij Gemeenten. Sinds de decentralisatie van nationale overheidstaken naar gemeenten wordt bestuurlijk Nederland geconfronteerd met talrijke uitdagingen. Het wordt voor plaatselijke bestuurders en raadsleden dan ook steeds moeilijker om een gefundeerde mening te vormen met een wetenschappelijke basis. Vandaar dat de VNG een meerjarenvisie in een boekje heeft opgesteld onder de titel ‘Om over na te denken’ waarin een achttal bestuurlijke gebieden lokaal onder de loep worden genomen.
Er heerst veel onderbuikgevoel in de maatschappij en niet alleen bij burgers. De media en sommige politici wordt volksmennerij verweten en dagelijkse sensatiezucht is schering en inslag. Buiten de verspreiding van fake-news en algoritmes die ons in een eigen bubbel hullen.
Er is dus behoefte aan advies, gedegen kennis en vereniging. Allemaal prangende vraagstukken, waaronder ook het functioneren van onze westerse democratieën en de rol van de burger daarin. Dat laatste staat niet alleen lokaal of nationaal ter discussie maar Europa breed is er twijfel aan het democratisch gehalte van bestuurlijke organen.
Sinds de veronderstelde participerende burger met name daadkrachtig optreden en zelfbewustzijn wordt toegedicht is het gemiddelde individu volledig op zichzelf teruggeworpen. En er blijkt meer en meer uit sociale onderzoeken dat een groot deel van de bevolking gewoon niet in staat is om dit fenomeen op te volgen. Met alle gevolgen van dien voor de civil society en over het algemeen in het nadeel van die niet zo mondige burger. Want de rechtsgang bij een conflict met de overheid moet per individu afgedwongen worden en de toegankelijkheid staat ook op het spel voor de niet zo kapitaalkrachtige burger.
De Rijksoverheid doet uitermate haar best om veel over de schutting bij de gemeenten te gooien. En voert daarbij gelijktijdig forse bezuinigingen door. De veronderstelling is namelijk dat de overheid dichtbij goedkoper kan werken omdat de lijntjes kort zijn. En dat de burgers mondig genoeg zijn om te verwoorden wat ze nodig hebben. Dat vrijwel alles tegenwoordig digitaal geregeld is en de informatie berg eindeloos groot is wordt domweg vergeten. Vooral ouderen en minder geletterden kunnen hier slecht mee overweg of hebben zelfs geen digitale middelen om zich toegang te verschaffen.
Door deze bezuinigingen zijn de meeste gemeenten maar eens rond gaan kijken in de regio om samen te werken. Gedeelde lasten zijn immers te verkiezen boven autonoom maar duur leiderschap. Vervelende bijkomstigheid is evenwel dat onze democratie daarmee een knak krijgt. Door deze technocratisch vormgegeven samenwerkingsverbanden met onduidelijke structuren en bijzondere specialismen is het vooral een ambtelijke aangelegenheid. En onze raadsleden kunnen nauwelijks controleren wie waarvoor verantwoordelijk is en wat er daadwerkelijk speelt. In het essay ‘Taakdifferentiatie een alternatief voor herindelingen gemeenschappelijke regeling’ van J.Th.J van den Berg wordt dit ongelijk speelveld onder de loep genomen.
Dit ongelijk speelveld is voor de gewone burger nog nadrukkelijker aan de orde. Zelfs zo pregnant dat rechtsongelijkheid het systeem insluipt, iedere gemeente zal namelijk haar eigen oplossingen bedenken.
Daarmee is de experimenteerzucht geboren in het sociale domein en zitten we met een transitie te kijken die de weg naar de overheid 4.0 moet bewerkstelligen. De lokale en regionale politiek voelt zich evenwel betrokken bij de positie van de burger en zijn democratische rechten.
De burger 4.0 wordt in onze Provincie Limburg opgeroepen om vooral mee te denken en actief een rol in te vullen. Een burgertop heeft resultaten afgeworpen en we gaan nu over naar de volgende fase om de eerste oplossingsrichtingen te verkennen. De agenda’s worden nu getrokken en eind februari, begin maart zullen verschillende bijeenkomsten van start gaan.
Zelf heb ik me opgegeven voor ‘de nieuwe overheid’ en ‘de digitale sprong in de toekomst’ waarover ik regelmatig zal schrijven. De experimenteerdrang is overigens niet exclusief voor de politiek maar vloeit ook voort uit allerlei burgerinitiatieven die door groepen burgers zelf aangedragen worden.
Onze gemeente Weert heeft ook een aantal instrumenten ingericht waaronder ook een sprekersplein waarbij de burger in gesprek kan gaan met de raadsleden.
Inmiddels komen er steeds meer burgerinitiatieven van de grond en is er veel belangstelling om de eigen wijk weer leefbaarder te maken door ontmoetingsplaatsen te creëren . Ook worden er meer en meer commons opgericht die in een coöperatieve organisatie weer kapitaal- en hulpgoederen onder beheer van burgers stellen. We hebben het dan bijv. over betaalbare energie opwekken of inkopen bij Weertenergie en het exploiteren van landbouwgebieden zoals Herenboeren Weert om de eigen voedselproductie in de hand te nemen. In een video van ‘de stad van de toekomst’ genoemd naar het gelijknamige programma van de VRT worden andere vormen van wonen onderzocht met gedeelde ruimtes en privé vertrekken. Tevens wordt er nagedacht over het herinrichten van de openbare ruimte met veel voorzieningen. Ook in Nederland zijn ‘stadsmakers’ volop aan het brainstormen en creëren. De creatieve sector vaart er momenteel wel bij en heeft internationaal aanzien.
Plannen te over dus om de rol van de burger te verstevigen en daarnaast om draagkracht te creëren voor noodzakelijke veranderingen op allerlei terrein, waaronder de globale klimaatdoelen en energietransitie. Zorgpunt zijn echter de werkelijke instrumenten die burgers ter beschikking staan om hun eisen en verlangens te verzilveren.